Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [14]De brulling des leeuws, en de stem des fellen leeuws, en de tanden der jonge leeuwen worden verbroken. 14. De zin is: Gelijk God de wrede en gruwzame dieren bedwingt en verdoet, dat Hij ook alzo de boze tirannen en goddeloze mensen, die hier bij leeuwen vergeleken worden, weet in den toom te houden en te verdoen. Anders, [van de] brulling des leeuws en de stem des fellen leeuws vergaan zij, en [van de] tanden, enz. worden zij gemaald; te weten, de goddelozen. De zin is, zo God hen niet verderft door zichzelven, of door anderen, of door enige levenloze schepselen, Hij verderft hen door de wilde dieren.